Belastingplan 2023 – Prinsjesdag
06 oktober 2022, 09:26
Inkomstenbelasting/toeslagen
- Het tarief van de eerste schijf van de inkomstenbelasting gaat in 2023 omlaag. In 2022 bedroeg het tarief 37,07%. In 2023 zal het tarief 36,93% bedragen.
- De inkomstengrens van de eerste schijf gaat omhoog. In 2022 bedroeg deze grens € 69.398 en in 2023 zal de grens € 73.031 bedragen.
- De hypotheekrenteaftrek werd al stapsgewijs afgebouwd. In 2023 kunt u de hypotheekrente tot maximaal 36,93% aftrekken van uw belasting.
- De middelingsregeling wordt per 2023 afgeschaft. Dit betekent dat het tijdvak 2022 t/m 2024 het laatste tijdvak is waarover het gebruik van middeling mogelijk is.
- De zelfstandigenaftrek wordt per 2023 nog sneller afgebouwd. De zelfstandigenaftrek in 2022 bedraagt € 6.310. In 2027 zal de zelfstandigenaftrek € 900 bedragen. De zelfstandigenaftrek wordt in 2023, 2024 en 2025 verlaagd met € 1.280 per jaar. In 2026 zal de zelfstandigenaftrek verlaagd worden met € 1.270. De startersaftrek blijft ongewijzigd.
- De fiscale oudedagsreserve (FOR) kan per 2023 niet meer opgebouwd worden. De tot 31 december 2022 opgebouwde fiscale oudedagsreserve kan volgens de huidige regels worden afgewikkeld.
- Per 2023 wordt de korting op de bijtelling voor emissievrije personenauto’s verlaagd naar € 30.000.
- Het wetsvoorstel excessief lenen bij de eigen vennootschap is door de Tweede Kamer aangenomen. Het lenen van een aanmerkelijkbelanghouder (de partner ook) boven de € 700.000 worden gezien als een dividenduitkering en belast in box 2. Onder voorwaarde geldt hierop een uitzondering. Benieuwd wat de fiscale gevolgen voor u zijn? Neem dan contact met ons op.
- Het tarief in box 2 bedraagt nu 26,9%. Per 2024 zal box 2 twee schijven hebben. De eerste schijf bedraagt 24,5% met een grens van € 67.000. Het bedrag wat de grens van € 67.000 overschrijdt zal belast worden tegen 31%.
- In de voorjaarsnota wordt de doelmatigheidsmarge van het gebruikelijk loon van een directeur-grootaandeelhouder (DGA) teruggeschroefd van 25% naar 15%. Het kabinet kondigt aan deze marge helemaal af te schaffen. Benieuwd wat de fiscale gevolgen voor u zijn? Neem dan contact met ons op.
- Het kabinet wil dat verhuurd vastgoed als beleggingsvermogen gezien wordt. Bij de toepassing van de doorschuifregeling van de inkomstenbelasting zal deze erbuiten vallen. Benieuwd wat de fiscale gevolgen voor u zijn? Neem dan contact met ons op.
- Naast uw inkomen uit box 1, gaat per 2025 het inkomen uit box 2 en 3 ook meetellen als verzamelinkomen voor de afbouw van de algemene heffingskorting.
- De inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) wordt vanaf 2025 afgeschaft. Ouders met kinderen die zijn geboren voor 1 januari 2025 behouden wel het recht op de IACK.
- Om de verhouding van de AOW te dekken gaat de ouderenkorting niet door. Deze wordt allen geïndexeerd.
- De arbeidskorting wordt per 2023 verhoogd. Het maximale bedrag aan arbeidskorting gaat van € 4.260 naar € 5.052. Vanaf een inkomen van € 37.626 wordt deze met 6,51% verlaagd tot nihil. Voorheen was deze grens € 36.649 en werd deze afgebouwd met 5,86%.
- In de toekomst wordt de kinderopvangtoeslag vervangen door een vergoeding voor werkende ouders. Deze worden direct uitgekeerd aan kinderopvanginstellingen. De ouders zullen een bijdrage betalen. Per 2025 was een vergoeding van 95% voorgesteld, dit wordt nu 96%.
- De ouders ontvangen een hoger kindgebonden budget. Het bedrag voor he derde kind gaat daarnaast omhoog, dit wordt gelijk aan het bedrag van het tweede kind. Het bedrag voor alleenstaande ouders wordt ook verhoogd.
- De zorgtoeslag wordt eenmalig verhoogd met € 412
- Voor het rechtsherstel heeft het kabinet een nieuwe methode geïntroduceerd, de forfaitaire spaarvariant. De belastingplichtigen die recht hebben op rechtsherstel zijn, belastingplichtigen die deel uitmaken van het massaal bezwaar, belastingplichtigen voor wie de aanslagen 2017 tot en met 2020 nog niet onherroepelijk vaststonden op 24 december 2021 en voor alle belastingplichtigen voor de jaren 2021 en 2022.
- Per 2026 zal er een ander box 3 stelstel worden ingevoerd. Deze zal op basis van reëel rendement zijn.
- Het belastingtarief van box 3 wordt verhoogd in stappen van 1%. In 2022 bedraagt dit 31% en in 2025 zal dit 34% bedragen. Het heffingsvrije vermogen wordt verhoogd van € 50.650 naar € 57.000. Voor partners worden deze van € 101.300 verhoogd naar € 114.000.
Loonbelasting
- De onbelaste reiskostenvergoeding bedraagt € 0,19 per kilometer. Deze wordt verhoogd naar €0,21 per kilometer. Per 2024 wordt deze verhoogd naar € 0,22.
- De onbelaste thuiswerkvergoeding bedraagt € 2,13
- Het kabinet heeft aangekondigd dat de vrije ruimte van de werkkostenregeling over de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom wordt verhoogd met 0,22 procentpunt naar 1,92%.
Vennootschapsbelasting
- De grens van de belastingschijf wordt verlaagd van € 395.000 naar € 200.000. De eerste schijf wordt verhoogd van 15% naar 19,5%.
- De betalingskorting bij de betaling ineens van de voorlopige aanslag vennootschapsbelasting komt per 1 januari 2023 te vervallen.
Klimaat en energie
- In 2022 werd het btw-tarief tijdelijk verlaagd van 21% naar 9% voor de periode 1 juli 2022 tot en met 31 december 2022. Deze maatregel zal niet verlengd worden.
- Het kabinet stelt voor om per 1 januari 2025 de vrijstelling van de bpm op bestelauto’s te beëindigen. Het belastingtarief zal dan bepaald worden door de CO2-uitstoot in plaats van de cataloguswaarde.
- De motorrijtuigenbelasting stijgt in 2025 met 10,01% en in 2026 met 6,96%.
- Het kabinet heeft aangekondigd om de budgetten van de EIA en MIA/Vamil te verhogen.
Schenk- en erfbelasting
- De schenkingsvrijstelling van € 106,671 (2022) voor de eigen woning wordt per 2024 afgeschaft. Per 2023 gaat deze vrijstelling omlaag tot € 28.947.
Omzetbelasting en accijnzen
- Er komt een btw-tarief van 0% voor de levering en installatie van zonnepanelen en zonnepanelen als dakbedekking. Het 0%-tarief geldt alleen als de zonnepanelen bestemd zijn voor installatie op of in de onmiddellijke nabijheid van woningen.
Overdrachtsbelasting en overig
- De overdrachtsbelasting voor niet-woningen en op verkrijgingen van woningen door rechtspersonen en particulieren die niet zelf langdurig in de woningen gaan wonen wordt verhoogd van 8% naar 10,4%
